"Waarom vragen die leerkrachten altijd zo veel van ons, arme leerlingen?"
"Hoe komt het dat we zoveel nutteloze feiten moeten onthouden?"
"Wat is het doel van deze les?"
"Waarom zitten wij hier?"
Waarschijnlijk heb jij die vraag ook wel al eens meer dan 1 keer gesteld. Misschien biedt het onderstaande artikel wel een antwoord op al die vragen...
Bron: De Morgen
Bron: De Morgen
De onwetendheid van toekomstige leraren is antisociaal
OPINIE − 29/01/13, 06u32
Geert Van Istendael vindt de onwetendheid van toekomstige leraren, leraressen en kleuterleiders niet alleen antisociaal, maar ook antidemocratisch. Van Istendael is schrijver, dichter, essayist, publicist en vertaler.
De school is de enige plek waar kansarme kinderen middelen krijgen om uit de vangarmen van de kansarmoede te ontsnappen
Over de krasse onwetendheid van grote scharen toekomstige Vlaamse leerkrachten zag ik afgelopen dagen in deze krant menig uitmuntend stuk. Ik heb bijvoorbeeld de analyse van onderwijsspecialist Pedro De Bruyckere met stijgende instemming gelezen, o.m. waar hij stelt dat we voor veel van de vaardigheden en houdingen die we in onze samenleving nodig achten juist heel veel kennis nodig hebben.
Ik heb vooral vragen over die kennis. Of liever: over de ruïne van de kennis.
Toen ik in de vijfde klas lager onderwijs zat, konden alle leerlingen de Belgische provincies en hun hoofdsteden foutloos opsommen. Te veel hedendaagse toekomstige leerkrachten kunnen dat niet meer. Het kennispeil is dus alarmerend gezakt, ver onder het niveau van elfjarigen een halve eeuw geleden. Zoiets heet achteruitgang. Waar komt die schrikbarende achteruitgang vandaan?
Van jaren verwaarlozing. Jaren koppige, moedwillige verwaarlozing tegen beter weten in. Uit het hoofd leren? Taboe, want papegaaienwerk. Spraakkunst? Taboe, want niet leuk genoeg. Grote verbanden? Oubollig, want je moet met thema's en projecten werken. Gevolg: er worden binnenkort volwassenen op de jongeren losgelaten die denken dat de Tweede Wereldoorlog iets van de negentiende eeuw is.
Kun je alles opzoeken? In een mum, in een flits? Jazeker. Op voorwaarde dat je genoeg weet. Vooraf.
Wat we nu zien is het resultaat van de beeldenstorm der pedagogen. Ruïnes. Zoals na elke beeldenstorm. Wat een beeldenstorm is? Zoek het op.
Ik vind dat toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen, en ja, ook kleuterleid(st)ers, de verdomde plicht hebben te weten. Die plicht is democratisch en sociaal gefundeerd.
Kansen voor kansarmen
De Vlaamse school munt vandaag niet uit in het dichten van maatschappelijke kloven. Het is ooit anders geweest, bijvoorbeeld in de jaren zestig, die je nu zo vaak hoort verketteren. Het was de tijd van stuwende democratisering in het onderwijs. In mijn retorica waren de eerste, de derde en de vierde van de klas zonen van arbeiders. Vergelijkbare gegevens vond je in honderden retorica's van België. Al voor de jaren zestig trok de democratisering aan. Een toppoliticus als Wilfried Martens kwam uit een gezin van kleine boeren. Louis Michel? Vader arbeider. De afkomst van Elio Di Rupo is algemeen bekend. Nog vroeger: Gaston Eyskens' vader was een kleine handelsreiziger. Ik kan die voorbeelden vermenigvuldigen.
Vandaag is de school nog steeds de enige plek waar kansarme kinderen middelen krijgen om uit de vangarmen van de kansarmoede te ontsnappen. Een kansarm kind dat niet behoorlijk leert spellen op school, leert het thuis evenmin. Een kind uit een beter gesitueerd gezin dat dt-fouten maakt, wordt thuis bijgespijkerd en indien niet, dan is ook voor zulke kinderen de school de enige plek waar ze onmisbare kennis opdoen. Leert een kind uit een beter gesitueerd gezin op school nauwelijks Frans? Zijn ouders sturen hun lieveling naar een taalkamp in Frankrijk of Wallonië. Ouders van kansarme kinderen hebben daar geen geld voor. Ze weten vaak niet eens dat dergelijke mogelijkheden bestaan. Ook dat soort voorbeelden kan ik vermenigvuldigen.
Conclusie: Als kansarme kinderen het niet van de juf of van de meester krijgen, krijgen ze het niet.
Daarom hebben toekomstige leerkrachten, van welk soort school dan ook, de verdomde plicht te weten. En de plicht dat weten mee te delen aan al hun leerlingen. Vooral aan de kansarme.
Maar wie niets weet, kan geen weten meedelen.
Daarom is de onwetendheid van toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen en kleuterleid(st)ers antisociaal. Zelfs antidemocratisch.
Leuk, niet makkelijk
Is al die kennis te moeilijk, te saai, domweg niet leuk?
Integendeel. Weten is wél leuk. Dat is niet hetzelfde als gemakkelijk. Over twee meter springen is ook aartsmoeilijk. Je moet trainen en trainen en trainen. Maar wat een triomf als het lukt!
Zo ook met weten. In vergelijking met sporten als hoogspringen heeft kennis opzuigen één reuzenvoordeel. Na een aantal jaren zal iets als hoogspringen niet meer zo vlot lukken. Weten blijft lukken. Sterker nog, hoe meer je weet, hoe makkelijker je nieuw weten opslorpt. Tot je Alzheimer krijgt natuurlijk, maar in de meeste gevallen ben je dan al met pensioen.
Nee, weten is geen nutteloze versiering. Kennis vergaren is geen dom papegaaienwerk. Kennis is noodzaak. En kennis is plezier. Puur plezier. Je weet niet half wat je mist als je niet weet.
Weten en dat weten meedelen is een onmisbare sociale en democratische opdracht, vandaag meer dan ooit.
Toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen, kleuterleid(st)ers, spuit in grote letters op de muur boven uw bed:
Weten is mijn zoete plicht.
Te oubollig, die kreet?
Schrijf dan:
Kennis is cool!
Ik heb vooral vragen over die kennis. Of liever: over de ruïne van de kennis.
Toen ik in de vijfde klas lager onderwijs zat, konden alle leerlingen de Belgische provincies en hun hoofdsteden foutloos opsommen. Te veel hedendaagse toekomstige leerkrachten kunnen dat niet meer. Het kennispeil is dus alarmerend gezakt, ver onder het niveau van elfjarigen een halve eeuw geleden. Zoiets heet achteruitgang. Waar komt die schrikbarende achteruitgang vandaan?
Van jaren verwaarlozing. Jaren koppige, moedwillige verwaarlozing tegen beter weten in. Uit het hoofd leren? Taboe, want papegaaienwerk. Spraakkunst? Taboe, want niet leuk genoeg. Grote verbanden? Oubollig, want je moet met thema's en projecten werken. Gevolg: er worden binnenkort volwassenen op de jongeren losgelaten die denken dat de Tweede Wereldoorlog iets van de negentiende eeuw is.
Kun je alles opzoeken? In een mum, in een flits? Jazeker. Op voorwaarde dat je genoeg weet. Vooraf.
Wat we nu zien is het resultaat van de beeldenstorm der pedagogen. Ruïnes. Zoals na elke beeldenstorm. Wat een beeldenstorm is? Zoek het op.
Ik vind dat toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen, en ja, ook kleuterleid(st)ers, de verdomde plicht hebben te weten. Die plicht is democratisch en sociaal gefundeerd.
Kansen voor kansarmen
De Vlaamse school munt vandaag niet uit in het dichten van maatschappelijke kloven. Het is ooit anders geweest, bijvoorbeeld in de jaren zestig, die je nu zo vaak hoort verketteren. Het was de tijd van stuwende democratisering in het onderwijs. In mijn retorica waren de eerste, de derde en de vierde van de klas zonen van arbeiders. Vergelijkbare gegevens vond je in honderden retorica's van België. Al voor de jaren zestig trok de democratisering aan. Een toppoliticus als Wilfried Martens kwam uit een gezin van kleine boeren. Louis Michel? Vader arbeider. De afkomst van Elio Di Rupo is algemeen bekend. Nog vroeger: Gaston Eyskens' vader was een kleine handelsreiziger. Ik kan die voorbeelden vermenigvuldigen.
Vandaag is de school nog steeds de enige plek waar kansarme kinderen middelen krijgen om uit de vangarmen van de kansarmoede te ontsnappen. Een kansarm kind dat niet behoorlijk leert spellen op school, leert het thuis evenmin. Een kind uit een beter gesitueerd gezin dat dt-fouten maakt, wordt thuis bijgespijkerd en indien niet, dan is ook voor zulke kinderen de school de enige plek waar ze onmisbare kennis opdoen. Leert een kind uit een beter gesitueerd gezin op school nauwelijks Frans? Zijn ouders sturen hun lieveling naar een taalkamp in Frankrijk of Wallonië. Ouders van kansarme kinderen hebben daar geen geld voor. Ze weten vaak niet eens dat dergelijke mogelijkheden bestaan. Ook dat soort voorbeelden kan ik vermenigvuldigen.
Conclusie: Als kansarme kinderen het niet van de juf of van de meester krijgen, krijgen ze het niet.
Daarom hebben toekomstige leerkrachten, van welk soort school dan ook, de verdomde plicht te weten. En de plicht dat weten mee te delen aan al hun leerlingen. Vooral aan de kansarme.
Maar wie niets weet, kan geen weten meedelen.
Daarom is de onwetendheid van toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen en kleuterleid(st)ers antisociaal. Zelfs antidemocratisch.
Leuk, niet makkelijk
Is al die kennis te moeilijk, te saai, domweg niet leuk?
Integendeel. Weten is wél leuk. Dat is niet hetzelfde als gemakkelijk. Over twee meter springen is ook aartsmoeilijk. Je moet trainen en trainen en trainen. Maar wat een triomf als het lukt!
Zo ook met weten. In vergelijking met sporten als hoogspringen heeft kennis opzuigen één reuzenvoordeel. Na een aantal jaren zal iets als hoogspringen niet meer zo vlot lukken. Weten blijft lukken. Sterker nog, hoe meer je weet, hoe makkelijker je nieuw weten opslorpt. Tot je Alzheimer krijgt natuurlijk, maar in de meeste gevallen ben je dan al met pensioen.
Nee, weten is geen nutteloze versiering. Kennis vergaren is geen dom papegaaienwerk. Kennis is noodzaak. En kennis is plezier. Puur plezier. Je weet niet half wat je mist als je niet weet.
Weten en dat weten meedelen is een onmisbare sociale en democratische opdracht, vandaag meer dan ooit.
Toekomstige juffen, meesters, leraren, leraressen, kleuterleid(st)ers, spuit in grote letters op de muur boven uw bed:
Weten is mijn zoete plicht.
Te oubollig, die kreet?
Schrijf dan:
Kennis is cool!